Grondprijsbeleid 2020: Een Stap naar Transparantie en Eerlijke Concurrentie

In een levendig debat over het Grondprijsbeleid 2020 werden vragen gesteld over transparantie, erfpacht en sociale woningbouw. Het college benadrukt de noodzaak van het beleid voor eerlijke concurrentie en marktconformiteit.

Politiekverslaggever Rijk de Bat

Tijdens de raadsvergadering van afgelopen donderdagavond stond het voorstel om de nota Grondprijsbeleid 2020 vast te stellen centraal. Het debat, geleid door Solita Groen-Bruschke van GroenLinks, bracht een scala aan vragen en zorgen naar voren van verschillende fracties. De discussie draaide vooral om de transparantie van het beleid en de methodes die worden gebruikt voor het vaststellen van grondprijzen.

Meis de Jongh van de VVD opende de discussie met vragen over de verkoop van gemeentelijk vastgoed en de toepassing van makelaarstaxaties. "Hoe kunnen we waarborgen dat hier ook transparantie in wordt bereikt?" vroeg ze, verwijzend naar eerdere vastgoedtransacties die tot discussie leidden. De Jongh benadrukte het belang van duidelijke en eerlijke procedures.

Danny Zwart van het CDA uitte zijn zorgen over de realistische weergave van woningprijzen in de nota. "Dat zijn eigenlijk op dit moment geen reële prijzen voor de markt," stelde hij, wijzend op de categorieën voor sociale woningbouw. Hij vroeg zich af in hoeverre de gemeente vrij is om andere bedragen op te nemen.

Ineke Braak-van Kasteel van GroenLinks vroeg zich af waarom de nota nu moest worden vastgesteld. "Wat gebeurt er voor vreselijks als je het nu niet vaststelt?" vroeg ze, pleitend voor een integrale benadering waarbij het grondprijsbeleid als sluitstuk fungeert van alle ruimtelijke visies.

Wethouder Arend Jan van den Beld, die onverwacht de vragen beantwoordde vanwege een herschikking van portefeuilles binnen het college, benadrukte het belang van de nota voor transparantie en eerlijke concurrentie. "Het zijn niet meer en niet minder dan kaders die wij willen meegeven bij verkoop van grond en bij verkoop van opstallen, inclusief een prijsstelling," legde hij uit.

De discussie over erfpacht en de rol van woningcorporaties in sociale woningbouw bleef onopgelost, met vragen over de lage vaste grondprijzen voor corporaties en de mogelijkheid van toekomstige verkoop van sociale woningen. Van den Beld erkende de complexiteit van de kwestie en beloofde verdere schriftelijke antwoorden.

Het debat eindigde met een consensus om de nota als een A-stuk naar de Raad te sturen, met mogelijke aanmerkingen. De vergadering werd afgesloten met de hoop dat de nota bijdraagt aan een transparanter en eerlijker grondbeleid in de gemeente.